Queer: de pinksterbloem van de theologie

door | 17 juni 2024 | Actueel, Tijdschrift Vrijzinnig

Niets is wat het lijkt. Deze gedachte loopt als rode draad door de queer theologie. In het boeket van theologische stromingen zou je queer theologie als de pinksterbloem kunnen beschouwen, zo’n bloem die je net even op het verkeerde been zet.

door Klaas Douwes
Dit artikel verscheen eerder in VrijZinnig, het ledenblad van de VVP Nederland

Het woord queer is afkomstig uit het Engels. Dat de term uit een vreemde taal komt is wel toepasselijk, want het woord zelf betekende oorspronkelijk gewoonweg ‘vreemd’ of ‘merkwaardig’. Maar vanaf het einde van de negentiende eeuw kreeg queer een andere invulling. Het werd steeds vaker gebruikt als denigrerende benaming voor homoseksuelen. Qua klank zou je het kunnen vergelijken met een woord als ‘flikker’. Totdat het in de jaren tachtig als geuzennaam omarmd begon te worden door de lhbti-gemeenschap. Sindsdien is queer vooral een (positief) paraplubegrip voor iedereen die afwijkt van de heersende hetero- en gendernormen. Meer nog is queer een vorm van verzet tegen deze hokjes.

Acceptatie en het gebrek eraan
De natuur is heel wat diverser en complexer dan een simpele tegenstelling tussen mannetje en vrouwtje. Dat heeft de onlangs overleden bioloog Frans de Waal nog prachtig beschreven in zijn laatste boek ‘Anders: Gender door de ogen van een primatolooog’. Qua diversiteit van seksualiteit en gender is de mens helemaal niet zo anders als andere diersoorten. Waar de mensheid wél uniek in is, dat is in onverdraagzaamheid. De Waal stelde: ‘Ik heb nog nooit in welke dierengemeenschap ook meegemaakt dat een individu verstoten werd vanwege diens homoseksualiteit.’ Behalve dus binnen de menselijke diersoort. Helaas is de lhbti-emancipatie nog altijd verre van voltooid. Momenteel lijkt de emancipatie wereldwijd zelfs te stagneren of terug te lopen. Dat is ook in Nederland het geval, zoals blijkt uit recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Met name gelovigen staan het minst accepterend tegenover seksuele en genderdiversiteit. Het is treurig maar wel herkenbaar. Om het iets persoonlijker te maken: in heel wat PKN-gemeenten zou ik enkel en alleen omdat ik samenleef met een man van wie ik houd niet op de kansel mogen staan. En dan is de PKN wereldwijd zelfs nog een van de progressiefste kerkgenootschappen op dit vlak. Dat maakt in ieder geval duidelijk hoe noodzakelijk queer theologie is.

Queer theologie in meervoud
Tot nu toe heb ik geschreven over queer theologie – enkelvoud. Maar eigenlijk bestaat er een veelvoud aan queer theologieën. Dat is natuurlijk ook niet gek voor een stroming die opkomt voor diversiteit. Aanvankelijk kwamen queer theologen vooral op voor de acceptatie van christenen die buiten de geijkte seksuele paden treden. Dat kan bijvoorbeeld door de Bijbel ‘queer’ te lezen. Denk aan een andere uitleg van het beruchte verhaal over Sodom en Gomorra of andere Bijbelteksen waarmee lhbti’ers van oudsher worden verketterd. Maar het kan ook door juist de positieve Bijbelverhalen te benadrukken, zoals die over David en Jonathan of het dubbelgebod van de liefde. Als liefde het grootste gebod is in de Bijbel en God zelf liefde is, hoezo zou oprechte liefde tussen mensen dan strijdig kunnen zijn met het geloof? Een andere manier is om te theologiseren vanuit de specifieke ervaring van lhbti’ers. Wie afwijkt van de norm houdt er automatisch een ander perspectief op het leven én het geloof op na. Queer theologie brengt deze afwijkende en vaak gemarginaliseerde of zelfs vervolgde stemmen tot klinken. Een nog andere invulling van queer theologie is om niet zozeer acceptatie en emancipatie centraal te stellen, maar om de theologie zelf kritisch te bevragen. En dan vooral de hokjes en vakjes.

Hokjes en vakjes
In de emancipatiestrijd voor inclusie en diversiteit zit een opmerkelijke paradox. Aan de ene kant is er kritiek op hokjesdenken. In de samenleving zou het niet uit mogen maken hoe, wat of wie je bent: iedereen hoort erbij. Daartegenover is er juist binnen de regenbooggemeenschap een enorme veelvoud aan identiteiten, hokjes en vakjes. De afkorting lhbtqiap+ blijft maar uitdijen. Al is die dubbelheid volgens mij heel menselijk. Koestert immers niet iedereen diep van binnen het verlangen erbij te horen en tegelijkertijd uniek te zijn? Hokjes en vakjes hoeven dan ook niet per definitie verkeerd te zijn. Ik moet hierbij denken aan Abel Herzberg, die ooit stelde: ‘De mens is als een gevulde fles, die zonder etiket onbruikbaar en betekenisloos is. Etiketten hebben te maken met waar je vandaan komt en wie je bent. Een etiket benoemt. Een etiket is een herkenningspunt, een anker, maar ook een kompas.’ Waar het volgens mij vooral om draait is dat we kritisch omgaan met onze etiketten. Het wordt een probleem wanneer hokjes in steen gebeiteld worden en niet meer veranderen. Bovendien maakt het nogal een verschil of je jezelf – voor even of langere tijd – in een hokje plaatst of er door anderen in wordt geduwd. Queer theologen bevragen de nauwe hokjes van seksualiteit en gender die juist ook in religie vaak zo sterk aanwezig zijn.

Geloven zonder onderbroek
Wat betreft het strijden tegen al te rigide hokjes zie ik overeenkomsten tussen queer en vrijzinnige theologie. Beide vormen van theologie pleiten voor verdraagzaamheid en waardering van onderlinge verschillen. Al zou bij veel vrijzinnigen, net als met de feministische theologie destijds in de jaren tachtig, het idee kunnen leven: Bij ons niet nodig. Het is immers toch goed gesteld met de acceptatie van lhbti’ers in de vrijzinnigheid? Toch schuilt daarin het risico van zelfgenoegzaamheid. Bovendien is queer theologie meer dan alleen een pleidooi voor de inclusie van lhbti’ers in de kerken. Het probeert mensen een spiegel voor te houden en op nieuwe manieren te leren te kijken naar elkaar en naar geloof. Queer theologen willen vooral af van zwart-witdenken en kleurloze bekrompenheid. Daarvoor in de plaats proberen ze creatieve, kleurrijke en dikwijls dwarse theologieën te ontwerpen. Vaak proberen queer theologen te provoceren en te ontregelen. Een bekend voorbeeld was Marcella Althaus-Reid met het inmiddels klassieke boek ‘Indecent Theology’ (onfatsoenlijke theologie). Althaus-Reid schreef ontwapenend over seks en sprak beeldend over ‘een theologie zonder ondergoed’. Ontregelen en ontregeld worden zou volgens mij best weer wat meer omarmd mogen worden door de vrijzinnigheid. Niet als doel op zich, maar als middel tot. Want met een ‘bequeerde’ vrijzinnigheid ontstaat er nog meer ruimte voor onze idealen van verdraagzaamheid, gelijkwaardigheid en radicale liefde.

Nieuwsbrief

Wilt u op de hoogte blijven van het laatste nieuws? Abonneer u op de

NIEUWSBRIEF

Contact

Vereniging van Vrijzinnige Protestanten
Joseph Haydnlaan 2a
3533 AE Utrecht
030-8801497
info@vrijzinnig.nl

Meer contactgegevens >>